Ferdinand
Hamer
1840 - 1900
Missiepionier in China •
Bisschop • Martelaar

Ferdinand Hamer wilde naar de missie. Hij sloot zich aan bij de paters van Scheut (België).

Rome gaf de Scheutisten als werkterrein Binnen-Mongolië, een reusachtig groot gebied in China ten noorden van de Chinese Muur.

In 1865 vertrok de eerste groep Scheutisten naar China. Ferdinand Hamer ging mee.

Rome waardeerde de kwaliteiten van missiepionier Hamer en benoemde hem tot bisschop in het verre westen van China.

Tijdens de Bokseropstand, in 1900, werd bisschop Hamer, bijna zestig jaar oud, gevangen genomen, gruwelijk mishandeld en vermoord.

Ferdinand Hamer 

 1840 (Nijmegen)  1900 (T'ouo-tch'eng, China)

Glas-in-loodraam (detail), Bisschop Hamerhuis, Nijmegen.

Ferdinand Hamer werd in 1840 geboren in Nijmegen, Molenstraat 122. Zijn geboortehuis is het tweede huis links op de oude ansichtkaart. De gevel van de eerste verdieping is geelgroen ingekleurd. 

Nijmegen Schilderijen (2013) Geboortehuis van Ferdinand Hamer

De kleine woning in het midden van de foto is het geboortehuis van Ferdinand Hamer, Molenstraat 122 in Nijmegen.

Geboortehuis van Ferdinand Hamer, Molenstraat 122, Nijmegen. Gedenksteen met de tekst: 1840 * Ferdinand Hamer + 1900. Bisschop Martelaar, werd hier geboren. 

1840 Nijmegen

Op vrijdag 21 augustus 1840 werd Ferdinand Hamer geboren in een kleine woning in Nijmegen. Zijn ouders, Hendrik Hamer, kruidenier, en Alida van Aernsbergen, naaister, lieten Ferdinand op de dag van zijn geboorte dopen in de parochiekerk St. Ignatius, de 'Molenstraatkerk' van de paters Jezuïeten.

Vader Hendrik was er kerkmeester. De kleine Ferdinand had vier oudere broers en twee zussen. Na Ferdinand kwamen nog een broertje en een zusje. 

Ferdinand, drie jaar oud, ging naar de bewaarschool van de Zusters J.M.J. (Sociëteit van Jezus, Maria en Jozef) in de Burchtstraat. Vervolgens, Ferdinand was zes geworden, bezocht hij de lagere school van meester Potharst. Hij werd misdienaar in de 'Molenstraatkerk'.

1864 Priester

Twee oudere broers van Ferdinand Hamer werden priester. Ferdinand volgde hun voorbeeld. Hij was twaalf jaar toen hij vertrok naar Kuilenburg (Culemborg) waar hij begon aan zijn opleiding aan het kleinseminarie van de paters Jezuïeten. Rekenen kon hij goed. De talen waren minder. Hij was een ijverige en vrome leerling, geen uitblinker.

Ferdinand schreef later, toen hij een jaar in China was, in een van zijn brieven: ‘Nu om de woorden van mijn ouden president van het kleinseminarie aan te halen, die zeide altijd, Hamertje is een goed jongentje, maar hij bouwt niet hoog, of vliegt niet hoog.’

Ferdinand werd te licht bevonden om, zoals een van zijn broers, Jezuïet te worden.

Seminarie Rijsenburg

Grootseminarie in Rijsenburg

Hij kreeg het advies om zijn opleiding af te maken aan het nieuwe grootseminarie in Rijsenburg, bij Driebergen. Daar werden vanaf 1857 de zielenherders voor het aartsbisdom Utrecht gevormd. 

Op 10 augustus 1864 wijdde Mgr. Andreas Schaepman, de aartsbisschop van Utrecht, Ferdinand Hamer tot priester.

De jonge geestelijke droeg in zijn geboortestad Nijmegen, in de St. Ignatiuskerk aan de Molenstraat, zijn eerste heilige mis op. Zijn priesterbroers, de Franciscaan Jacobus en de Jezuïet Joannes, assisteerden.

Ferdinand Hamer als jong priester.

Ferdinand vertrok naar Brussel. Hij was welkom bij de Scheutisten, een nieuwe missiecongregatie, gericht op China. Na de tweede Opiumoorlog (1856-1860) lag heel China open voor de verspreiding van het christendom. 

Ongeloovige kinderen in Sina

In Europa gingen verhalen rond over het treurige lot van veel kinderen in het Hemelse Rijk, China. Ongewenste baby’s, vooral meisjes, werden verlaten of om het leven gebracht. Zij stierven zonder de genade van het doopsel. Vergeefs klopten zij dan ook aan op de hemelpoort: Petrus liet ongedoopte kinderen niet binnen. 

In 1843 werd in Frankrijk een speciaal missiegenootschap voor kinderen, het ‘Genootschap van de Heilige Kindsheid’ opgericht. De bedoeling ervan was kinderen te interesseren voor de missie.

Annalen van het Genootschap der Heilige Kindsheid. Tijdschrift.

Nederland kreeg een eerste afdeling in 1848, in Tilburg: ‘Het Genootschap der Heilige Kindsheid Tot het Doopen en vrijkoopen der ongeloovige kinderen in China en andere afgodische landen’. Nederlandse kinderen spaarden voor de missie.

De priester Guido Gezelle publiceerde in 'Vlaemsche dichtoefeningen' (1858) het gedicht 'Het Weezekind van Sina. 'k Ben een Sineesche weeze, een weeze vol ellende'.

Prentje van het Genootschap der Heilige Kindsheid.

De Scheutisten wilden in China een weeshuis beginnen. Dit plan werd al vroeg uitgebreid: Rome wees een groot missiegebied in het noorden van China, het reusachtige Binnen-Mongolië, toe aan de Scheutisten. Daar zouden zij als missionarissen gaan werken. Het stichten van weeshuizen werd een belangrijk onderdeel van de missie onder de Chinezen.

Familie van Mgr. Ferdinand Hamer

Familie van Mgr. Hamer. Nijmegen 1865. Rechts op de foto staat Ferdinand. 

1865 Afscheid

De jonge Ferdinand mocht mee met de eerste Scheut-karavaan naar China. Hij kwam eind juni 1865 afscheid nemen van zijn familie in Nijmegen. Een mooie gelegenheid om een foto te laten maken. Zijn ouders, vader Hendrik en moeder Alida, zitten vooraan, in het midden. Rechts is Marietje (Mietje) te zien. Links vooraan zit Gerardus. Op de achterste rij staan, van links naar rechts, Johannes (Jezuïet), Geertruida (Congregatie van Onze Lieve Vrouw Onbevlekte Ontvangenis), Hendrikus (met bakkebaarden), Anna (Congregatie van Onze Lieve Vrouw Onbevlekte Ontvangenis), Jacobus (Franciscaan), Petrus (Piet). De jonge Ferdinand, 25 jaar oud, staat rechts, in zijn priesterkleding.

Zijn ouders stuurden hun eerwaarde zoon Ferdinand, even voor zijn vertrek naar China, een afscheidsbrief die eindigde met de woorden: ‘Verder, geliefde Ferdinand, herinnert U de laatste woorden van moeder: ‘‘Houd moed; het is Gods wil.’’

Ferdinand Hamer zou zijn ouders niet meer terugzien. 

Naar China

In 1865 vertrok de eerste groep Scheutisten naar China.

 





Van links naar rechts: Theofiel Verbist (42 jaar), Aloïs Van Segvelt (39), Frans Vranckx (35), Ferdinand Hamer (25) en Paul Splingard (22).

De priesters Theofiel Verbist (de stichter van de congregatie), Aloïs Van Segvelt, Frans Vranckx en Ferdinand Hamer werden bijgestaan door de leek Paul Splingard, een vondeling uit Brussel. Hij was een avontuurlijke jongeman die al snel goed Chinees sprak. Paul Splingard zou een Chinese vrouw trouwen, met haar een groot gezin stichten en carrière maken in de Chinese ambtenarij. Hij werd mandarijn bij de Chinese douane, met als standplaats Sou-tcheou, in het verre westen van China, aan het einde van de Grote Muur.

Ferdinand Hamer als jong priester, in Brussel.

De reis van Scheut (Brussel) naar Siwantze.

De eerste vier missionarissen van Scheut en hun assistent vertrokken op 25 augustus 1865 uit Brussel. Zij reisden per trein door België, Frankrijk, Italië en na het oversteken van de Middellandse Zee, ook door Egypte. In Parijs logeerde het gezelschap bij de Franse missionarissen van de Buitenlandse Missies (Missions Etrangères de Paris). De Scheutisten bezochten er de befaamde martelaren-kamer (La Salle des Martyrs), vol met moordwerktuigen en relikwieën van gemartelde missionarissen.

In grote postwagens, getrokken door paarden en muilezels, staken zij de Alpen over, via de pas van Mont-Cenis, op weg naar de paus in Rome.

Paus Pius IX

Paus Pius IX

Daar zijn mijn goede Chinezen

Paus Pius IX ontving hen op zijn buitenverblijf in Gastel Gandolfo. Hij begroette hen hartelijk: ‘Daar zijn mijn goede Chinezen’. Pius IX gaf de Scheutisten zijn pauselijke zegen. Ferdinand Hamer voelde zich gesteund en gesterkt.

In Marseille lag het Franse schip ‘Le Moeris’ te wachten: een nieuwe mailboot die in 1863 was gebouwd voor de grote vaart. De Moeris bracht hen naar de Egyptische havenstad Alexandrië. De reis werd per trein voortgezet. De route liep via Cairo, de hoofdstad van Egypte, naar Suez aan de Rode Zee. Het Suezkanaal zou pas in 1869 worden geopend.

In Suez ging de groep aan boord van de ‘Impératrice’. De Franse stoomboot van 500 pk bracht de Scheutisten via Ceylon (Sri Lanka), Singapore en Saigon naar Hong Kong.

Hong Kong Victoria Harbour. 1860

A view of Victoria. Hong Kong. About 1860.

Op de avond voor Allerheiligen, 1 november 1865, kwam de Impératrice in Hong Kong aan.

Enkele dagen later werd de zeereis voortgezet, via Shanghai, naar Tientsin. Hier werd door bemiddeling van de Franse consul een Chinees paspoort verkregen. Daarvoor was het echter nodig een Chinese naam aan te nemen.





Han-Mouo-Li (韩 默 理)

Ferdinand Hamer kreeg de naam Han-Mouo-Li (韩 默 理); Han die de wetenschap beoefent. 

De Scheutisten vervolgden hun reis in kleine, ongemakkelijke karren, op weg naar de Chinese hoofdstad, Peking.

Grote Muur

La Grande Muraille. Illustratie (detail): Hubert Meyer. Uit: Voyages de Bruxelles en Mongolie et travaux des missionnaires de la congrégation de Scheutveld (Lez-Bruxelles). Vranckx Franciscus (François). Bruxelles, Casimir Coomans,1873.

De Scheutisten verbleven enkele dagen in Peking, legden er contacten en verkenden de stad. Voor het laatste deel van hun reis naar hun eindbestemming Siwantze volgden zij de handelsroute van Peking naar Kalgan (Zhangjiakou). Zij trokken door de Juyong Pas en passeerden de Grote Muur.

 Si wandze ten noorden van de Grote Muur.

De eerste karavaan bereikte Siwantze (Hsi-Wan-Tzu), het huidige Chongli, het einddoel van hun reis, op zes december 1865.

De voornaamste straat van Siwantze met de kerk van 1862.

1866 Missiepionier

Ferdinand Hamer ging werken in Ghe Schwi (Heishui), een gebied ten noordoosten van Siwantze. Stortbuien spoelden de zwarte aarde van de berghellingen. Het gebied stond dan ook bekend als 'de Zwarte Wateren'.

Petrus Lin (1837-1891).

De Chinese priester Petrus Lin Daoyuan, opgeleid door de Lazaristen, reisde mee en maakte Ferdinand Hamer vertrouwd met de eerste beginselen van het missiewerk. Petrus Lin sprak goed Latijn. Zonder hem zou Ferdinand het moeilijk hebben gehad. Hij kende nauwelijks een woord Chinees en had geen idee van de lokale gewoonten en gebruiken. Zijn standplaats werd het dorpje K'ou-li-t'ou (Voet van de Berg). Er stond een kleine kerk van aangestampte aarde. Naast de kerk lag de pastorie. Ferdinand betrok er een kleine kamer met vensters van papier. Tegenover de pastorie van K'ou-li-t'ou lag het weeshuis. Een oude weduwe en twee Chinese zusters zorgden er voor 19 meisjes, van drie tot twaalf jaar oud.

Te paard bezocht hij de 21 christendorpen in ‘de Zwarte Wateren’, die gemiddeld op twee dagreizen van elkaar verwijderd lagen en samen 1691 christenen telden. Hij ging op ziekenbezoek en stond stervenden bij. Hij doopte, hoorde biecht, zegende en droeg missen op. Ferdinand had de tijd van zijn leven.

Da mihi Belgas

Franciscus Xaverius (China)

De heilige Franciscus Xaverius stervend in 't zicht van China

Boven elke brief schreef Ferdinand Hamer de afkorting ‘J.M.J.Fr.X.’ (Jezus, Maria, Jozef, Franciscus Xaverius). Franciscus Xaverius (1506-1552), heilig verklaard in 1622, was voor hem hét voorbeeld van de ware missionaris. Franciscus Xaverius, de Spaanse missie-pionier in het Verre Oosten, wilde ook in China het geloof gaan verkondigen. Hij stierf echter op een eiland voor de kust. Legendarisch is zijn oproep: ‘’Da mihi Belgas’’: geef mij Belgen (Vlamingen, Nederlanders en Duitsers); betere missionarissen zijn er niet.

Ferdinand Hamer met een 'berenmuts' van vossenvel. Missionaris in het gebied van 'de Zwarte Wateren'.

Ferdinand voelde zich thuis in K’ou-li-t’ou. Hij was de Han Sjen Fou (geestelijk vader) van de christenen. Voor de Scheut-missie was hij de eerste veldwerker, de pionier.

Ferdinand Hamer wist zich goed aan te passen. Hij leerde Chinees, leefde sober en was spaarzaam. Hij richtte een school voor jongens op en een aparte school voor meisjes. In de winter van 1867 doopte hij zes jonge weeskinderen. 

Ferdinand Hamer als jong missionaris.

Zijn overste, Theofiel Verbist, de Stichter van Scheut, was tevreden over hem: 'De goede God heeft ons in hem een volmaakte missionaris gegeven. Zijn christenen houden van hem als een vader; hij leeft helemaal voor hen.'

Hij offert...maar niet voor den waren God

Missiën van Scheut: Mongolië. Hij offert... maar niet voor den waren God.

Theofiel Verbist kreeg de organisatie van de missie op orde. Hij maakte plannen om terug te keren naar België om daar de congregatie te versterken en uit te bouwen. Voordat hij uit China zou vertrekken wilde hij nog een dienstreis door het missiegebied maken. In het dorpje Lao-hou-keou (Tijgervallei) kreeg Verbist koorts. Ferdinand Hamer werd per koerier gewaarschuwd. Hij reed te paard van K'ou-li-t'ou naar Lao-hou-keou maar kwam te laat. Verbist overleed op 23 februari 1868 aan vlektyfus, een beruchte ziekte die veel missionarissen het leven kostte. 

Ook Ferdinand Hamer zou ernstig ziek worden, in 1871, vermoedelijk ook als gevolg van vlektyfus die door kleerluizen ('springdiertjes') wordt overgebracht. Ook een tweede aanval, in 1874, wist Ferdinand Hamer te overleven.

Ferdinand Hamer werd bisschop in 1878.

1878 Bisschop in het verre westen van China

Paus Leo XIII benoemde Ferdinand Hamer in 1878 tot de eerste apostolisch vicaris (missiebisschop) van Kansou, Qinghai (Koukounor) en Xinjiang (Ili, Chinees Turkestan / Tartarije), een nieuw missiegebied in het verre westen van China.

Op 25 november 1878, een maand na zijn wijding tot bisschop, ging Ferdinand Hamer, 38 jaar oud, met de Scheutisten Albert Gueluy, Andries Jansen, Lieven van Ostade en de Chinese priester Tou op weg naar het nog onbekende missiegebied. Ferdinand Hamer ging eerst nog paspoorten regelen in Peking. De overige paters reisden alvast vooruit, naar Hohhot (de Blauwe stad). 

Samdadchiemba

De Mongoolse gids Samdadchiemba (1816? - 1900).

Jean-Baptiste Samdadchiemba, een Mongoolse bekeerling, hielp bij het voorbereiden van de expeditie door de Ordos. De bagage werd geladen op kamelen. De tocht voerde stroomopwaarts langs de Gele rivier (Hoang-ho). Eerst naar Santaoho ('De Drie Rivieren', nabij het huidige Dengkou), dat in 1868 verwoest en uitgemoord was door opstandige moslims. Daarna naar Ning-sia (Yinchuan), een grote stad die geplunderd was. De inwoners waren vermoord. Het gezelschap wist ongedeerd Lantcheou, de hoofdstad van Kansou (Gansu), te bereiken.

De intocht van bisschop Hamer in Lantcheou, de hoofdstad van de provincie Kansou.

Wij Chinezen hebben Confucius

Zuo Zongtang. Onderkoning van Kansou.

Ferdinand Hamer, vergezeld door pater Albert Gueluy, maakte in 1879 zijn opwachting bij de onderkoning van Kansou, Zuo Zongtang (1812–1885). Hij had als generaal de opstand van moslims neergeslagen. De onderkoning verbleef in Suzhou (Soutcheou), een stad aan het Westeinde van de Grote Chinese Muur. Hij zat niet op de geloofsverkondigers te wachten: ‘Ik heb u niet geroepen. Wij Chinezen hebben Confucius. Dat is genoeg.’ Ferdinand Hamer gaf als antwoord dat het niet nodig was om geroepen te worden. Zij waren immers door de Paus zelf gestuurd, en reisden met toestemming van de Chinese keizer.

Bisschop Hamer was niet welkom in Kansou. De Chinese overheid werkte hem tegen. Frankrijk steunde de missie in China en de bisschop deed herhaaldelijk een beroep op Franse diplomaten in Peking om Chinese autoriteiten onder druk te zetten.

Vroolijk in de Heer

Ferdinand Hamer koos als standplaats het dorp Liangtcheou (het huidige Wuwei) aan de zijderoute. Hij schreef zijn familie in 1882: ‘ofschoon ik de 40 gepasseerd ben en een kruis op mijn borst draag, ben ik nog altijd dezelfde Ferdinand zoals Gij dien voor 18 jaren gekend hebt; wat ouder in jaren en nog altijd hetzelfde hart; vroolijk in de Heer.’

In 1887 verhuisde hij naar de missiepost Sikiang (Soung-chou-tchouang: ''Notre Dame des Pins'' / Pijnbomen), op twee uur reistijd van Liangtcheou. Sikiang (Xixiang) telde 250 christenen. Er waren een fraaie kerk, een kostschool en een kleinseminarie gebouwd. Notre Dame des Pins groeide uit tot het centrum van de missie. 

Ferdinand Hamer met zijn koetsier Eul-piën-dze.

Tien jaar lang verrichtte Ferdinand Hamer pionierswerk in Kansou. Het aantal gelovigen nam langzaam toe, van 1500 in 1879 tot meer dan tweeduizend in 1889. Het werd christenen verboden om papaver te telen en opium te schuiven. Ferdinand Hamer wist met succes fondsen te werven in Europa. Er werden zeventien missieposten gesticht. Hij bouwde weeshuizen, klinieken, een kleinseminarie en zelfs een grootseminarie.

KAN-SOU (Chine. – Kiosque et arc de triomphe érigés par les chrétiens de Sou-tchéou pour le jubilé de leur vicaire apostolique, Mgr Hamer ; d’après le dessin d’’un missionnaire belge de Kan-sou. 

Ferdinand Hamer vierde in 1889 zijn 25-jarig priesterjubileum.

1889 Bisschop in de Ordos

Ferdinand Hamer ontving in 1889 van Paus Leo XIII een nieuwe benoeming. Hij werd bisschop in de Ordos (Z.W. Mongolië). Het bericht van zijn overplaatsing bereikte hem toen hij zijn 25-jarig, zilveren priesterjubileum vierde. 

Het visitekaartje van Bisschop Hamer.

Hij vertrok naar Santaoho, een dorp aan de Gele Rivier (Hoang-ho). Santaoho (Drie Waterwegen) was de bisschoppelijke residentie van zijn nieuw missiegebied, de Ordos. 

De Ordos missie kwam tot bloei. Er werden gronden van de rondtrekkende Mongolen voor langere tijd gepacht. Daar konden arme Chinezen gaan boeren als zij openstonden voor het geloof. In 1891 schreef Ferdinand Hamer in een brief over deze aanpak: ‘prius (primum) vivere, deinde philosophari; eerst zorgen voor bestaanszekerheid, dan bekeren.

Bisschop Hamer met zijn priesters.

1890 Verlof 

Monseigneur Hamer. Photograaf Ant. C. Reelick. Parkweg, Nijmegen.1890.

Zijn gezondheid leed onder het harde bestaan. Ferdinand Hamer, 49 jaar, afgemat en ziek, vertrok in 1890 naar Europa. Hij hoopte er te genezen van hardnekkige maagklachten.

De ontvangst in zijn geboortestad Nijmegen, op 26 mei 1890, was groots. In het tijdschrift de Gelderlander stond een uitgebreid verslag: ‘De vreugde van het Katholieke Nijmegen bij het wederzien van zijn Doorluchtigen Zoon, Mgr. Hamer, openbaarde zich gisterenavond nogmaals in een opgewekte, feestelijke stemming van geheel de stad en in een luisterrijke serenade.’ De straten stonden vol met mensen. De stoet was lang; fakkeldragers, een muziekkorps, verenigingen met hun vaandels. 

Bisschop Hamer in de tuin van het klooster van de Dominicanen in Nijmegen, op het feest van St. Dominicus. Linksachter staat zijn broer Hendrikus (Henri). 

Familie en vrienden vroegen Ferdinand Hamer om in Nederland te blijven. Hij liet zich niet overtuigen: ‘Een missionaris, evenals een trouw strijder, sterft op het veld van eer.’

Op 11 maart 1891 nam bisschop Hamer voorgoed afscheid van Nijmegen. Honderd dagen later was hij, aangesterkt, weer terug in Santaoho, de bisschoppelijke residentie van de Ordos. 

In Santaoho voltooide Ferdinand Hamer in 1893 een nieuwe kerk, een kathedraal in gotische stijl, die op 1 november plechtig in gebruik werd genomen. In de crypte, de grafkelder onder het koor, kregen overleden missionarissen hun laatste rustplaats.

Kathedraal in Santaoho, gebouwd door Monseigneur Hamer.

De Synode van 1892 in Peking. Bisschop Hamer is te zien op de onderste rij, vierde van rechts. Bron: digitaal archief van de Lazaristen, Parijs.

In 1892 nam Ferdinand Hamer deel aan de Synode (vergadering van bisschoppen) die in Peking werd gehouden. De Synode begon op zondag 7 mei met een pontificale hoogmis, en duurde tot Hemelvaartsdag.

Bisschop Ferdinand Hamer. Missiebisschop in de Ordos.

De foto is gebruikt voor het maken van de afbeelding van Mgr. Hamer in het glas-in-loodraam in het Bisschop Hamerhuis, Nijmegen.

'De 24'

Vanaf maart 1900 was de kleine missiepost Eul-che-se-king’ti de nieuwe woonplaats van bisschop Hamer. Eul-che-se-king’ti was een katholiek boerendorp in de T’oemet vlakte. Eul-che-se-king’ti was 24 bunders groot en werd daarom door de Scheutisten ‘de 24’ genoemd, of XXIV K’ing ti. De missiepost was onbeschermd; er lag geen aarden wal omheen. Het onderkomen van Ferdinand Hamer was schamel: een lemen hut met een paar kamers. Hij maakte zich zorgen over het uitblijven van de regens en de toenemende honger onder de bevolking.  

Ferdinand Hamer met christenen van Eul-che-se-king'ti.

1899-1901 De Bokseropstand

De 'I Ho Ch'uan' (Vuisten der Gerechtigheid en Eensgezindheid), door westerlingen kortweg 'Boksers' genoemd, vormden een militant genootschap van Chinezen die in opstand kwamen tegen de grote invloed van het Westen.

Un fanatique.

De Boksers waanden zich onkwetsbaar, immuun voor zwaarden en kogels. 

Cixi en de Boksers. Postzegel Marshalleilanden.

Keizerin-regentes Cixi zocht de steun van de Boksers om de westerlingen China uit te werken. Het Chinese leger en de Boksers trokken samen op.

De slager van Shanxi

Yuxian

Yuxian, gouverneur van Shanxi (1901-1902) en twee van zijn zonen.

Missiepost Eul-che-se-king’ti lag in de provincie Shanxi. De gouverneur, Yuxian (1842–1901), steunde de Boksers en bood de christenen geen bescherming. In Shanxi vonden wreedheden plaats die nog gruwelijker waren dan elders in China. Na het neerslaan van de bokseropstand werd Yuxian, de ‘slager van Shanxi’, uit zijn ambt gezet en veroordeeld tot de doodstraf. Hij werd onthoofd op 22 februari 1901.

Ferdinand Hamer onderkende de ernst van de dreiging. Hij riep op 6 juli 1900 de zes missionarissen bij elkaar, die bij hem in Eul-che-se-king’ti bescherming hadden gezocht. Hij droeg hen op te vluchten om de toekomst van de missie veilig te stellen. De missionarissen maakten bezwaar. Zij wilden de bisschop en de christenen verdedigen, niet in de steek laten. Hamer eiste, als bisschop, gehoorzaamheid en gebood de missionarissen om naar Santaoho te vertrekken. ‘Ik blijf, gaat mijne kinderen. God zij met u’.

Het monument in Nijmegen laat dit dramatische moment zien: bisschop Hamer stuurt met een lichte armbeweging zijn missionarissen weg. Zij wisten hun leven te redden. Ferdinand Hamer bleef achter in Eul-che-se-king'ti.

De laatste foto van bisschop Ferdinand Hamer. Eul-che-se-king'ti, 1900. 

 


Afscheidsbrief van bisschop Ferdinand Hamer.

Eerw Heeren,

Gij zult begrijpen, dat het geen tijdstip is om veel te schrijven: De Heeren, die dezen brief medebrengen, kunnen U alles vertellen. Ik blijf hier, offer mij geheel op voor het heil van het Vicariaat, de Eerw Missionarissen en de Christenen. Moge mijn offer aangenaam zijn aan O.L. Heer en tot heil der missie strekken. Zulks hoop ik te verkrijgen door Uwe gebeden. Ik bedank U allen en ieder in ‘t bijzonder voor Uwen ijver, voor de hulp en troost die Gij mij verleend hebt en voor zoo ver ik U beleedigd mocht hebben of door mijn slecht voorbeeld ontsticht, vraag ik U om vergeving en verzoek U mij in Uwe gebeden en H. Offerande indachtig te zijn.

In den geest omhels ik U en geef U mijnen bisschoppelijken zegen,

                                                    † Ferd. H Hamer

                                                       .Vic. Ap                                                                                                                   _________________________  

 

Boksers verzamelden zich in de marktplaats T’ouo-tch’eng voordat zij naar 'de 24’ (Eul-che-se-king'ti) trokken. Op 11 juli 1900 bestormden zij 'de 24', schreeuwend ‘Cha Cha, sla dood, sla dood’. ‘De 24’ hield stand.

Op 13 juli vond opnieuw een aanval plaats. Ook deze kon worden afgeslagen. Op 19 juli, bij de derde aanval, braken de Boksers, nu samen met troepen van het Chinese leger, het verzet en Eul-che-se-king’ti werd ingenomen. Ferdinand Hamer trok zich terug in de kerk.

Soldaten grepen de biddende bisschop en sleurden hem de kerk uit. Buiten bonden zij hem aan een boom. Voor zijn ogen werd een bloedbad aangericht. Mannen, vrouwen en kinderen werden vermoord. Jonge vrouwen werden weggevoerd om aan mensenhandelaars verkocht te worden. De bisschop werd geslagen en beschimpt. Aan handen en voeten opgehangen aan een paal, gedragen door twee mannen op hun schouders, werd hij meegenomen, ‘de 24’ uit.

1900 Het veld van eer

Op 24 juli 1900, op een terrein buiten T’ouo-tch’eng, een open veld waar terechtstellingen werden voltrokken, stond een driepoot klaar: drie lange stokken, boven aan elkaar gebonden, en voorzien van een ijzeren haak. De bisschop werd omwonden met watten, gedrenkt in olie. Aan zijn voeten werd hij in de driepoot omhoog getrokken, het hoofd omlaag. De watten werden in brand gestoken. De marteling wordt ‘het aansteken van de mensenkaars’ genoemd. De bisschop blies, met een diepe zucht, zijn laatste adem uit. De watten wilden niet goed branden. Het half verkoolde lijk werd van de driepoot gehaald. Het hoofd werd afgehakt en op een stok gestoken.

Ferdinand Hamer zou op 21 augustus 1900, een maand na zijn marteldood, zestig jaar zijn geworden. 

Missiën der Congregatie van Scheut in China in 1900. 


Nijmegen. - Onthulling standbeeld ''Bisschop Hamer''. 

Nederland herdacht Ferdinand Hamer met een monument in Nijmegen. Het standbeeld werd in 1902 onthuld. In het voetstuk staan de woorden gebeiteld waarmee Ferdinand Hamer zijn missionarissen wegstuurde uit de bedreigde missiepost: ‘Ik blijf, gaat mijne kinderen, God zij met u’.

Monument Ferdinand Hamer. Nijmegen.

Bisschop Hamer zet met een lichte armbeweging zijn missionarissen aan om te vertrekken. 

De missionarissen sloegen op de vlucht en wisten zich in veiligheid te brengen. Ferdinand Hamer bleef achter. Hij overleefde de Bokseropstand niet. 

Het monument staat in de Bisschop Hamerstraat, bij het Keizer Karelplein. 

T'ouo-tch'eng. Monument voor Monseigneur F. Hamer, opgericht door de Chinezen, na afloop van de Bokseropstand.

Nijmegen. Het Missiehuis.

De Scheutisten bouwden in de jaren twintig van de vorige eeuw in Nijmegen een opleidingscentrum voor priesterstudenten, het Bisschop Hamerhuis.

Op het dak staat een Chinese pagode, met daarbovenop een kruis.

 


Ferdinand Hamer
1840 - 1900

Missiepionier in China •
Bisschop • Martelaar